Sinds 1 januari 2021 mogen er in Duitsland geen arbeidskrachten meer tewerk worden gesteld in vleesverwerkende bedrijven die niet in loondienst zijn bij het bedrijf zelf. De Duitse regering heeft daarmee een stokje gestoken voor de wijdverbreidde praktijk van het inhuren van onderaannemers in de Duitse vleesindustrie. Deze praktijk leidde vaak tot slechte werk- en woonomstandigheden voor de vaak uit Oost-Europa stammende werknemers.
Vanaf 1 april 2021 is ook het inhuren van uitzendkrachten voor deze werkzaamheden verboden. Daarna mag het slachten en snijden alleen nog maar door eigen vast personeel worden uitgevoerd.
Voor kleine ambachtelijke slagerijen met maximaal 49 werknemers gelden uitzonderingen.
Tevens is er een verplichting ingevoerd om de werkuren elektronisch te registreren.
De boetes voor overtredingen van de arbeidstijd zijn fors verhoogd van € 15.000 naar maximaal € 30.000,-. Er wordt verwacht dat de autoriteiten in de toekomst vaker gezondheids- en veiligheidsinspecties zullen uitvoeren in zowel bedrijven als ook in collectieve woonaccommodaties voor de werknemers van de betrokken bedrijven.
De Duitse vleesindustrie, het Verbond van Duitse Werkgeversverenigingen (BDA) en de Vereniging van Duitse Uitzendbureaus (IGZ) beschouwen het verbod op arbeidscontracten en uitzendwerk in hun sector alleen als ongrondwettelijk. Het valt nog te bezien of de rechtbanken dit standpunt zullen delen.