In onze dagelijkse praktijk zien wij regelmatig aanstellingsovereenkomsten met directeuren (Geschäftsführer) van GmbH’s, waarin partijen een postcontractueel concurrentiebeding voor de Geschäftsführer overeen zijn gekomen. Daarbij wordt de Geschäftsführer meestal een vergoeding, de zgn. Karenzentschädigung, in het vooruitzicht gesteld voor de duur van het postcontractuele concurrentiebeding. Tot zover alles goed. Het wordt echter gevaarlijk wanneer vervolgens blijkt dat het postcontractuele concurrentiebeding niet rechtsgeldig blijkt te zijn en de voormalige Geschäftsführer betaling vordert van de toegezegde vergoeding met een beroep op het (niet-rechtgeldige) postcontractuele concurrentiebeding.
Voor de rechtsgeldigheid van een postcontractueel concurrentiebeding voor Geschäftsführer is vereist dat (1) de vennootschap een gerechtvaardigd belang heeft bij het postcontractuele concurrentiebeding, en (2) de geografische, inhoudelijke en temporele grenzen van het postcontractuele concurrentiebeding in acht worden genomen. In dit verband heeft het Oberlandesgericht Brandenburg onlangs een interessant arrest gewezen (zaaknr. 6 U 172/18): In deze zaak ging het om een clausule in de aanstellingsovereenkomst van de Geschäftsführer van een GmbH volgens welke het de eiser drie jaar na de beëindiging van het directeurscontract niet was toegestaan om “te werken in een bedrijf dat vergelijkbaar is met de GmbH of daarmee zou kunnen concurreren”.
Naar het oordeel van het Oberlandesgericht was bovengenoemd postcontractueel concurrentiebeding in strijd met de goede zeden en dus nietig. Volgens het hof kan geen sprake zijn van een gerechtvaardigd belang bij een concurrentiebeding van meer dan twee jaar. In de overeenkomst ontbrak tevens een beperking van de geografische werkingssfeer van het postcontractuele concurrentiebeding. Ook dit ging te ver, aangezien er geen gerechtvaardigd belang bestond in het feit dat een voormalig Geschäftsführer de facto volledig als concurrent werd uitgeschakeld. Ten slotte waren in de aanstellingsovereenkomst van de Geschäftsführer alle werkzaamheden voor een concurrerende onderneming verboden, zonder dat de aard van de werkzaamheden nader was ingeperkt.
Voorts oordeelde het Oberlandesgericht dat de contractueel overeengekomen vergoeding het ontbreken van een gerechtvaardigd belang van de vennootschap bij het overeengekomen postcontractuele concurrentiebeding niet kan compenseren en het niet-rechtsgeldig contractuele beding dus niet kan herstellen.
Het Oberlandesgericht heeft de eiser vervolgens toch nog geholpen om een compensatie voor het ontbreken van het rechtsgeldig postcontractueel concurrentiebeding te verkrijgen door middel van schadevergoeding: Aangezien het nietige contractuele beding vooraf was geformuleerd door de verwerende GmbH, had deze bij de eiser op verwijtbare wijze het vertrouwen gewekt dat er aan hem gedurende de wachttijd een vergoeding betaald zou worden indien de eiser het postcontractuele concurrentiebeding naleefde. Wegens het gebruik van de nietige contractuele clausule en het verzuim de eiser voldoende te informeren is de GmbH aansprakelijk wegens verwijtbaar handelen, hetgeen leidt tot een schadevergoeding ten belope van de contractueel toegezegde vergoeding.
Deze zaak toont in dit verband eens te meer aan hoe belangrijk het is om een postcontractueel concurrentiebeding zorgvuldig te formuleren. Geschillen ontstaan vaak omdat een Geschäftsführer of een werknemer zich wil onttrekken aan het contractuele beding en werkzaamheden voor een concurrent wil gaan uitoefenen, of omdat er een geschil is over de verplichting om de vergoeding voor het concurrentiebeding te betalen. Uit de beslissing van het Oberlandesgericht Brandenburg blijkt dat werkgevers beter niet zomaar een postcontractueel concurrentiebeding kunnen afsluiten, aangezien zij in dergelijke gevallen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor schade ondanks de nietigheid van het postcontractuele beding.
Wilt u meer weten over een aanstellingsovereenkomst van de directeur van een GmbH? Neem dan contact op met de Nederlandstalige advocaten van Lutze Rechtsanwälte.
Tweet