Het is bekend dat de consument bij „kopen op afstand“ een hoge mate van bescherming geniet. Dit geldt ook, of zelfs juist bij grensoverschrijdende toedrachten. Koopt bijvoorbeeld een consument, die in Duitsland woont goederen bij een Nederlandse webshop, die zich op Duitse klanten richt – bijvoorbeeld door haar producten in de Duitse taal aan te bieden –, dan kan de consument bij eventuele geschillen bij de rechtbank van zijn Duitse woonplaats terecht.
Tot dusver was het echter onduidelijk, of de rechtbank van de woonplaats van de consument ook bevoegd is wanneer de consument (koper) zich voor de uiteindelijke afsluiting van de koopovereenkomst naar de lidstaat begeeft waarin de ondernemer (verkoper) is gevestigd. Met betrekking tot deze vraag heeft het Hof van Jusitie van de Europese Unie nu een uitspraak gedaan ten gunste van de consument. In dit concrete geval ging het om een Oostenrijkse vrouw, die via internet een aanbod van een autohandelaar uit Hamburg had ontdekt. De vrouw is vervolgens naar Hamburg gereist en heeft de auto daar ter plekke gekocht. Enige tijd later heeft ze gebreken aan het voertuig ontdekt. In eerste instantie hadden de rechtbanken in Oostenrijk zich niet ontvankelijk verklaard en de vrouw naar Duitse rechtbanken verwezen. Ten onrecht, zo het oordeel van het Europees Hof van Justitie. Consumenten kunnen in een andere lidstaat gevestigde en op klanten uit de eigen lidstaat gerichte ondernemingen ook dan aanklagen, wanneer de eigenlijke overeenkomst niet als “kopen op afstand” tot stand kwam. De omstandigheid dat de consument zich voor het afsluiten van de overeenkomst naar de lidstaat van het bedrijf begeeft, sluit volgens het Hof de bevoegdheid van de rechtbanken van de lidstaat van de consument niet uit (zie Europees Hof van Jusititie, arrest van 6 september 2012, C-190/11).